- Meest in het oog springende eigenschap van wijn is zijn kleur : het maakt dan ook deel uit van de bepaling van het wijntype : wit, rood, rosé
- Een belangrijk aspect voor wijnproevers is het erkennen van de gradatie van een bepaalde kleur en de intensiteit ervan : Pinot Noir uit de Côtes de Nuits versus een Cabernet Sauvignon uit de Graves. De kleurperceptie wordt vergeleken met de in ons geheugen opgeslagen ervaringen rond karakteristieke wijnkleuren. Kleur en intensiteit kan een indicatie zijn voor de gebruikte druivensoort, de hoeveelheid extractie en voor de leeftijd van de wijn.
- Wijnproevers keuren ook de helderheid van de wijn. Het kan ons iets vertellen over het vinificatieproces en over de aciditeit. Minder helderheid kan slaan op minder filtering en een flinke zuurtegraad kan gepaard gaan met een strakke heldere spiegel.
- Ook de viscositeit of maat voor ‘stroperigheid’ van de wijn is een interessante eigenschap. Ze kan ons inzicht geven over het ethanol en glycerol gehalte, maar ook over het saccharide-gehalte van de wijn. Viscositeit zorgt voor wijntranen op het glas.
Toelichting :
- Helderheid : betreft het uitzicht van de wijn in het glas en het vloeistof oppervlak of wijnspiegel
- Intensiteit : beschrijft hoe diep de kleur is
- Kleur : niet exhaustieve lijst, maar geeft de meest voorkomende kleuren en ter verduidelijking :
- robijn = lichtpaars rood,
- karmijn = diep rood,
- kersrood = donkerpaars rood,
- kriek = donkerrood
- scharlaken = diep donkerrood,
- granaat = donkerpaars bruinrood
- Doorzichtigheid : geeft een beeld van hoe sterk de wijn geconcentreerd is; bij veel extractie is er weinig doorzichtigheid
- Meniscus : geeft een beeld van hoe sterk de rand tussen wijnoppervlak en glas gevuld is; ook maat voor concentratie; ook maat voor veroudering
- Viscositeit : geeft een maat voor de ‘stroperigheid’ of net niet van wijn
- Tranen : geeft ook een beeld van de viscositeit, is ook een maat voor de alcohol sterkte, en verraad ook de concentratie of extractie